Het ontstaan van vulkanen

De aardkorst bestaat uit tektonische platen, die bewegen onder invloed van zogenaamde convectiestroming. Midden op die tektonische platen is daar niet zo veel van te merken. Maar met name aan de randen van de tektonische platen zijn de gevolgen van de beweging van deze platen waar te nemen. Hierin heb je twee verschillende soorten:

 

- Bij divergente platen: Het eruptiemechanisme van een vulkaan bepaalt de aard en de vorm. Er ontstaat een gat in de aardkorst, dat direct wordt gevuld met lava uit de mantel, bij de Midoceanische ruggen. Normaal is in het gesteente in de mantel vast, maar door een wegneming van de druk word het vloeibaar. Dit verloopt heel rustig en noemen wij effusieve erupties. Deze vorm vind onderwater plaats, doordat magma direct in het oceaanwater terechtkomt en het stolt, de midoceaanische rug wordt zo steeds uitgebreid met nieuwe lava, wat wij ook wel zwart basalt noemen. Doordat deze vorm onderwater gebeurt is dit niet gevaarlijk.

 

- Bij convergente platen: In gebieden waar een oceanische aardplaat onder een continentale of een andere oceanische aardplaat schuift, de zogenaamde subductiezones verlopen erupties veel explosiever. Magma bestaat hier namelijk uit een mengsel van omgesmolten oceaanbodem met meegesleurd sediment, dit hoopt zich op in de magmakamer. Dit magma is licht en stroperig. Er is grote druk nodig om dit magma aan het oppervlakte te krijgen, omdat het zo stroperig is en dus weinig bewegelijk. Soms ontstaat er zelfs een grote prop die het opstijgen blokkeert. Op het moment dat de druk hoog genoeg is, dan word er puin in de lucht geslingerd, genaamd pyroklastisch materiaal, ook ontsnapt er lava, genaamd andesiet. Deze uitbarstingen zijn wel boven water en dus ook gevaarlijk voor ons.